Etappe 2, deel 1: 'Cascade de Barthe'

st. Nectaire - Roffiac. Via Besse, Superbesse, Picherande, Col de la Geneste, Col de la Serre en Murat. 80 km. Maandag 8 april - vrijdag 12 april.

12 April 2024

Vanaf het balkon van het hotel zien we dat het vannacht gesneeuwd heeft. Althans dat zie ik. Bassie heeft vooral oog voor het zwemwater van het meer voor de deur. "Als we toch eens bij die sneeuw zouden kunnen komen, he Bassie?" Niet veel later draaien we de afslag naar Superbesse in. Superbesse is kolossaal verprutst. Verprutst zoals alleen een Frans skistation dat kan. Grote blokken en torens alsof het beton niet op kon, verbonden door gulle plakkaten asfalt. Hoewel deze omgeving me uitstekend geschikt lijkt om rond te trekken op tourskis of sneeuwschoenen en snowboard (in mijn hoofd maak ik al plannen voor de winter), lijken me de op 1 zuidhelling naast elkaar gepropte pistes en skiliften (inclusief een echte kabinelift!) nou niet echt garantie geven op een fijne ski ervaring. Ik rijd door het verlaten spookdorp, waarbij ik alle borden negeer. Het zijn er toch te veel. Als we alle parkeerplaatsen, camperplaatsen, laad- en losplaatsen en voetgangerszones hebben doorkruist, gaat er aan de andere kant van het dorp een kleine weg richting het hogergelegen bos. Na het raadplegen van de Komoot wandelapp besluit ik de bus hier te parkeren en door het bos naar Col de la Geneste te lopen.


Het sneeuwt inmiddels flink en ook de wind neemt toe. Volgens Komoot is het mogelijk om een rondje te lopen, door vanaf de Col de la Geneste een eind de Puy de Sancy op te lopen en dan rechtsaf weer terug het bos in. De wolken jagen langs de bergen en onthullen af en toe vergezichten, maar de Puy de Sancy - met 1885 m hoogte de hoogste berg van de Mons Dore - laat zich niet zien. In tegendeel. Het trekt steeds verder dicht. Bassie drijft de spot met me door rondjes om me heen te rennen, terwijl ik door de inmiddels vrij dikke sneeuw tegen de wind omhoog ploeter. Bassie neemt af en toe een duik. Als het zicht te slecht wordt besluit ik om te draaien.

Teruggekomen bij de bus drink ik warme thee. Op het moment dat ik wil vertrekken verschijnt - meer boven me dan naast me - de Puy de Sancy. Van de weeromstuit vergeet ik een foto te maken.

Voor de nacht parkeer ik even voorbij Picherande op een stukje gravel dat als parkeerplaats dienst doet voor bezoekers van de verderop gelegen waterval de Barthe. Ik neem ruim de tijd om de bus perfect neer te zetten: rechter raam uit de regen, achter bomen ter beschutting tegen de felle wind, achterwiel op een blok (zodat de bus precies vlak staat), en het zijraam met uitzicht op de Puy de Sancy.

Dit is de perfecte plek. Vooral omdat ik gek ben op watervallen. Vroeger ook al. Ik herinner me de teleurstelling, nee, ontroostbaarheid, toen mijn vader mijn broer en mij meenam naar een waterval toen we op vakantie waren in de Auvergne. Dat uitje bleek echter op een vertaalfout te berusten, waardoor we bij een stuwdam uitkwamen in plaats van bij een waterval. Mijn broer vindt de stuwdam (in aanbouw) ook interessant, maar ik kon niets anders zien dan de vernieling van de natuur.

De nacht was koud. Heel koud. Ondanks dat ik in een slaapzak, onder een dekbed, onder een dubbelgeslagen deken lag. Wim Hofman? Niet voor mij. Toen we wakker werden sneeuwde het en bleek de bus onder een laagje sneeuw bedekt. Het kostte me ruim twee uur om in deze omstandigheden Bassie uit te laten, ontbijt te maken en enigzins modder vrij in te pakken en dat alles met een natte hond. Een warm ontbijtje koken buiten in de sneeuw, wie had dat gedacht?

Adriaan Brouwer