Etappe 6, Deel 4: 'de kade van vertier en verderf'
10 mei 2024
In het jaar 1739 ging Abraham Lawton uit Cork op 23 jarige leeftijd hier aan wal, ontmoette een Franse jongedame en ging in de wijn. Nog steeds is de Lawtonkade in Bordeaux tegenover de Duitse onderzeeboot basis uit de Tweede Wereldoorlog een plek van ontmoeten en alcohol.
"Hij is te schattig" "Jongens, kom, kijk deze hond". "Mogen we hem aaien?" Een diverse groep voor uitgaan geklede jongeren dromden om Bassie. Intussen was ik op zoek naar zijn voer dat niet bij het hotel was bezorgd, maar bij een Thais restaurant in de burt.
Het Thais restaurant was leeg, maar in de keuken bewoog iets. Onbewust kwamen beelden uit een bloedige Aziatische vechtfilm op. Ik haalde diep adem, slikte en stapte binnen. Bassie wachtte op de stoep. En daar was hij: De Meest Onvriendelijke Man van Frankrijk. Hij had een vijandige houding. Hij droeg een zwart strak t-shirt. Zijn haar was kort geknipt in blokvorm. Hij had brede schouders. In zijn linkerhand hield hij een zakcomputer van 'Pakket privé'. In zijn rechterhand een hakmes. Er zat bloed op zijn sloof.
"Ja" zei De Meest Onvriendelijke Man van Frankrijk. Het vraagteken moest ik er zelf bij denken.
In de meest uitgebreide vraagzinconstructie met alle werkwoordvervoegingen die beleefdheid uitdrukken die ik kende, informeerde ik naar Bassie's hypoallergene voer uit Amsterdam.
"Identiteit" zei De Meest Onvriendelijke Man van Frankrijk. Het vraagteken moest ik er zelf bij denken.
Ik overhandigde mijn Nederlandse rijbewijs, dat hij aannam alsof het een buitenaards ding was waar het slijm van het ruimtewezen nog aan zat en zocht de status van mijn pakket op in zijn zakcomputer.
"Is hier niet."
Ik sliep tegenover de onderzeebootbasis. Alleen al als ik er naar keek kreeg ik nare kriebels, alsof een zombie met zijn knokige vingers de binnenkant van mijn ribben kietelde. Ik heb dat met alle oorlogsdingen, maar vooral met die van de Tweede Wereldoorlog.
Er waren 6500 arbeiders - gedwongen en vrijwillig - voor nodig om dit ding van 400.000 vierkante meters te bouwen. Het had 11 basins waarin meerdere duikboten konden aanleggen en waarvan een aantal drooggelegd konden worden door middel van een sluis. Het rustte op 4000 pijlers van gewapend beton en het dak was 9 meter dik. Het had een eigen energiecentrale, een eigen spoor dat de bommen aanvoerde en een pijpleiding voor de brandstof. Alles aan het ding straalde dood en verderf uit.
Anderzijds, ik hou van grote ruimten. Het Pantheon in Rome, het Tate in Londen en de bibliotheek in Seattle zijn mijn favoriet, zeker als er muziek is en de bassen van ver aan komen waaien over de vloer. Dus ik moest toch even naar binnen. Er was een projectie voorstelling van kunst, zoals de laatste tijd zo in de mode is, 'om kunst voor iedereen toegankelijk te maken' (de entree was 15 Euro) met twee thema's, Hollandse Meesters en Mondriaan.
Ik kon de incongruentie van de uitgelaten drinkgelagen van Jan Steen, de vrolijke wintergezichtjes van Averkamp en de Boogie Woogie van Mondriaan die met bijpassende muziek geprojecteerd werden aan de ene kant en de macabere muren en baaien voor bommen aan de andere kant niet aan. Na me in de technische specificaties van de bunker te hebben verdiept stond ik snel weer buiten. Ik verbaasde me over de mensen die argeloos de 4 meter dikke deur van verderf 4 door stapten, zich verheugend op een mooie voorstelling.
De jeugd op de kade had er ook geen boodschap aan. Die maakte zich op voor een nieuwe avond van vertier.