Etappe 5, deel 3: 'Le Montpelliérain'
3 mei 2024
De Auvergniaan eet. De Montpelleriaan flaneert. Weer of geen weer, hij flaneert. En het was geen weer. En als hij iemand tegenkomt begroet hij die met een hand, 1 of 2 zoenen, een vuist, of - in geval van jongeren - een ingewikkelder ritueel van herkenning of affectie. Iemand verlaat even de groep waarmee hij flaneert, om snel iemand dag te zeggen. Daarna keert hij, niet zonder trots weer terug bij de groep.
Bassie lukt het niet de sociale codes te kraken. De statige Afghaanse windhond die zijn in onberispelijk pak gehulde baas alle etaleges van designerwinkels laat zien keurt Bassie geen blik waardig. De in Prada geklede tekkel van een oude dame die een espresso en een jus d'orange - zoals het hoort in Montpellier - drinkt op het terras begint opgewonden frans te blaffen. De honden die bij 'hen zonder schuilplaats' horen, ter verzekering dat ze niet opgepakt worden (de politie is verplicht voor elke hond een plek in het asiel te vinden) zijn ruw en toch wel een beetje eng. Vrije en blije honden, die gewoon even samen in het gras willen rollen of achter elkaar aan willen rennen zijn er niet bij.
Intussen heeft de burgemeester van 'Mediterrane Metropoolregio Montpellier' (inmiddels meer dan een half miljoen inwoners) niet stilgezeten. Montpellier afficheert zich graag met het Sillicon Valley van Frankrijk. Prestigieuze projecten hebben daar zeker aan bij gedragen, zoals het autoluw maken en ondertunneling van de binnenstad, de hypermoderne tram, de wijk Antigone, maar nu is ook het hele stationsgebied gemetamorfoseerd. Er is nog werk aan de winkel. De oude dametjes die bar de deftige terrassen kwamen sterven uit. Waar eens de hele Place de la Comedy cafe en terras was, is nu leegstand en een Footlocker. De jeugd houdt niet van espresso met jus d'orange. Toch heeft Montpellier zijn traditie van buitenleven, muziek, eten en kunst - met een exotische toets - niet verloren. Avonds eet ik in een tot de nok toe gevuld cafe ergens in een achteraf wijk met live muziek. Ik maak het niet laat, maar ik heb zo het gevoel dat ik de enige ben.
Toen we de volgende dag Montpellier uit reden regende het zo hard dat wegen compleet onder water stonden. We maakten lusteloos een wandelingetje in het bos van Frontignan dat normaalgesproken een spectaculair uitzicht biedt op de stad Sète en de omliggende lagunes met flamingos. En alles was nat, modderig en koud. Mijn plan om te kiten bij Sète viel ook in het water, want alle Fransen zaten binnen en alleen kiten op een onbekende spot doe ik niet. Ik besloot dat we dan maar kilometers gingen maken. We reden in een keer door naar Amou, in les Landes des Gascogne, waar we sliepen op een keurig camperveld, om de volgende dag snel door te gaan, het laatste kleine stukje naar de Atlantische kust.
Ik had het laatste stuk van de rit prachtig gevonden. Een kruising van Zwitserland en Hawaii. Vakwerkhuizen met houten balken, Milkaglooiende treintafelhellingen, tropische palmboomaccenten en alles even netjes aangeharkt. Voordat ik in slaap viel bedacht ik hoe bijzonder het is om vandaag aan de Middellandse Zee geweest te zijn en morgen aan de Atlantische Oceaan te zullen staan.
En toen we de volgende dag de laatste bocht uit het dennenbos van het befaamde Hossegor - het Mekka van de europese golfsurfscene - draaiden, lag daar, glorieus badend in het namiddaglicht de Atlantische Oceaan. Nee, zo ging het niet. Ten eerste waren we verkeerd gereden en kon ik dat hele Hossegor niet vinden. En ten tweede, we konden in badplaats Seignosse, waar we wel waren, met geen mogelijkheid een gaatje vinden in de bebouwing om tussendoor te wandelen en de Oceaan te zien. Maar we waren er wel mooi!